Het elektriciteitsnet is het kabelnetwerk dat elektriciteit verdeelt over Nederland. De elektriciteit wordt opgewekt in energiecentrales, zoals een kolencentrale, een zonnepark of een windpark. Vervolgens wordt de elektriciteit via hoogspanningskabels vervoerd over het hele land en in verdeelstations en transformatorhuisjes omgezet in elektriciteit die we thuis kunnen gebruiken. Maar het elektriciteitsnet kan de grote hoeveelheid duurzame stroom niet altijd aan.
Netbeheerders hebben moeite om de verduurzaming van Nederland bij te benen. Steeds meer huishoudens hebben zonnepanelen, een warmtepomp en/of een laadpaal. Ook komen er steeds meer grootschalige zon- en windprojecten bij op land en zee. De beschikbaarheid van netcapaciteit sluit daardoor niet voldoende aan bij het aantal ontwikkelingen. De schaarse netcapaciteit brengt daardoor de Nederlandse economie en energietransitie in gevaar. Om de druk op het elektriciteitsnet te verlichten, werken netbeheerders hard aan het verzwaren van kabels en het bouwen en uitbreiden van hoog- en middenspanningsstations.
Hebben we dan niet al genoeg duurzame energie?
Nee. In 2050 moet de energievoorziening van Nederland duurzaam en CO2-neutraal zijn. De overgang naar een duurzame energievoorziening is belangrijk om klimaatverandering tegen te gaan en energie-onafhankelijk te zijn van het buitenland. In het Klimaatakkoord is afgesproken om ernaar te streven dat in 2030 het aandeel hernieuwbare elektriciteit in de totale elektriciteitsproductie 70% is. Bijna de helft van de elektriciteitsproductie van 2023 in Nederland was afkomstig uit hernieuwbare bronnen. We zijn dus goed op weg, maar we zijn er nog lang niet.
Hernieuwbare stroom (dus elektriciteit) is slechts een deel van de totale hoeveelheid hernieuwbare energie. Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit drie onderdelen; warmte (55 procent, vooral gebouwen en industrie), transport (25 procent, vooral wegverkeer en vliegverkeer) en stroomverbruik (20 procent). Met hernieuwbare elektriciteit zitten we dus op de helft in 2023. De totale hoeveelheid hernieuwbare energie zit echter pas op 13%. Er moeten o.a. ook nog windturbines en zonneparken bij om in 2050 op 100% te komen.
Daarnaast zal de vraag naar elektriciteit toenemen in de komende jaren door de elektrificatie van de industrie, en door elektrisch rijden, koken en verwarmen. Het PBL berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale elektriciteitsgebruik. We hebben dus nog meer duurzame energieprojecten nodig.