Er worden geen zonneparken op natuurgronden ontwikkeld. Dit is vastgelegd in de ‘Gedragscode Zon op Land’. In deze gedragscode zijn regels opgenomen waar ontwikkelaars zich aan moeten houden. Provincies en gemeenten wijzen ook geen natuurgronden aan als locatie waar zonneparken vergund kunnen worden.
In de Aangescherpte Voorkeursvolgorde Zon (brief van ministers De Jonge en Jetten, oktober 2023) staan vier treden voor zonne-energieprojecten. Hierbij wordt eerst gekeken naar de mogelijkheid van zonnepanelen op daken en gevels (trede 1) en op gronden binnen en buiten bestaand bebouwd gebied (trede 2 en 3) en, als deze 3 treden onvoldoende mogelijkheden bieden, naar zonnepanelen op landbouw- en natuurgronden (trede 4) onder de hieronder genoemde voorwaarden. Omdat trede 4 de waarde natuurgronden bevat, wordt vaak de vraag gesteld of zonneparken ook in natuurgebieden ontwikkeld en gerealiseerd worden. Ook vóór het uitsturen van deze brief werden er geen zonneparken in natuurgebieden gerealiseerd, en wij zullen dit ook nooit doen.
Het kan dat een groen grasveld gekozen wordt als plek om een zonnepark te ontwikkelen. Dat het groen is, betekent echter niet dat het natuur is. Intensief gebruikte agrarische percelen hebben een lage ecologische waarde, door zware bemesting en een monocultuur van gewassen. De hoeveelheid soorten (biodiversiteit) is hier dus laag, mede door de grote hoeveelheid stikstof in de grond. Als er veel stikstof in de grond aanwezig is, concurreren bepaalde planten (zoals Engels raaigras of brandnetel) alle andere soorten eruit. Hier komt een een zonnepark én een goed ecologisch beheer van dat zonnepark goed van pas. Een zonnepark zelf stoot geen stikstof uit en ook bij de bouw vindt er minder stikstofemissie plaats dan bij reguliere agrarische activiteiten op dezelfde gronden. Daarnaast kan met een goed ecologisch groenbeheer stikstof uit de grond gehaald worden. Hierdoor krijgen andere planten ook de kans om te groeien. Dat noemen we het verschralen van de bodem, iets wat met schapenbegrazing of maaien en afvoeren heel goed geregeld kan worden.
Met de komst van een zonnepark krijgt de bodem 25 jaar lang ‘rust’: er wordt niet meer geploegd en er wordt geen gebruik gemaakt van pesticides of kunstmest. Los van landschappelijk of technisch onderhoud, is er weinig (menselijke) activiteit op een zonnepark Daarnaast komen er dankzij het inzaaien en aanplanten van (inheems) bloem- en kruidenrijk grasland, hagen, paddenpoelen etc., meer soorten op het perceel met de komst van het zonnepark. Hiermee kan een aantrekkelijk habitat gecreëerd worden voor insecten, vogels en andere fauna. Zo gaat de biodiversiteit op zonneparken omhoog ten opzichte van het oorspronkelijke gebruik.
Een zonnepark wordt niet alleen gebruikt voor de productie van duurzame energie, maar ook voor het in stand houden en verbeteren van de biodiversiteit (natuurstimulans).